Saggar-firing en rookton-stoken
SAGGAR-FIRING
Kapselstook in aluminumfolie
Het stoken van keramisch werk in een kapsel kan mooie resultaten opleveren. Door het afsluiten van het werk van direct vuur en as zullen er minder afzettingen op het oppervlak ontstaan. Bovendien kan in het kapsel materiaal aangebracht worden, dat bij verbranding een specifieke invloed heeft om het oppervlak.
Kapsels worden ook wel saggars genoemd: de Engelse benaming. Die is wellicht afkomstig van het woord safe-guard. Saggars werden in het Verre Oosten (her)gebruikt om het werk te beschermen tegen directe vlammen, rook, gassen en rondvliegende as. Ook nu nog worden ze industrieel gebruikt in houtgestookte ovens. Een saggar is eigenlijk een soort trommel: een gedraaide en gebakken keramische container met een passend deksel van vuurvaste klei of een roestvrijstalen vat met deksel. Er is ook een eenvoudig alternatief: het effect is ook na te bootsen met enkele lagen gekreukelde aluminiumfolie van extra kwaliteit.
Reductie
In het kapsel kunnen materialen toegevoegd worden die reductie veroorzaken. Decoratie kan met ijzerchloride of -sulfaat. Het stoken gebeurt in een gas- of houtoven. Stoken in een elektrische oven kan ook, maar is niet aan te bevelen: chloriden en sulfaten tasten de spiralen fors aan, tenzij het werk beschermd is door een moffel, waarin de reductie plaatsvindt. Mijn eigen gasgestookte (raku)oven heb ik gemaakt van twee op elkaar gemonteerde roestvrijstalen wasmachinetrommels, van binnen gevoerd met keramische deken. Het gewicht is beperkt en dus is de oven gemakkelijk verplaatsbaar.
Klei
Klei moet voor dit doel een bepaalde mate van schokbestendigheid hebben, dus veel chamotte bevatten. Het is aan te bevelen om het leerharde oppervlak vóór de biscuitbrand te polijsten voor een diepere glans na het stoken. Terra sigillata kan goed worden gebruikt, gemaakt met roodbakkend kleipoeder of (ingekleurd) wit kleipoeder. Het kan in enkele lagen aangebracht en vervolgens gepolijst worden met een plastic handschoen of zachte doek. Let op: bij te hoog stoken verdwijnt de glans.
IJzerzouten
Op het biscuitgebakken (niet hoger dan 900 ºC, want de scherf moet poreus blijven voor een goede absorptie) voorwerp wordt met een zachte, volle kwast een oplossing aangebracht van ijzerchloride en/of ijzersulfaat. De oplossing bestaat uit ongeveer 25 g ijzerzout op 100 ml water (zout aan water toevoegen, niet andersom). Het percentage mag je aanpassen aan de eigen smaak en werkwijze. Een kant-en-klare oplossing gebruiken kan natuurlijk ook.
Het kwasten mag meerdere keren over elkaar, eventueel met droogtijd ertussen. Dit vergt enige discipline, want de zouten zijn giftig en agressief, maar als je je bewust bent van de gevaren, zijn die te overzien en acceptabel. Daarom de volgende aanwijzingen:
- Draag latex handschoenen, beschermende kleding en een mondmasker.
- Zorg voor een goed geventileerde werkruimte om het inhaleren van dampen te vermijden.
- Blijf bij het stoken aan de luwtekant van de (buiten)oven, om het inademen van de verbrandingsgassen te vermijden.
- Spoel gebruikte gereedschappen meteen na gebruik goed af.
- Bewaar ijzerchloride in een goed afsluitbare container, want de droge stof is zeer hygroscopisch.
Voorbereiding stook
Om reductie te krijgen, kunnen allerlei brandbare stoffen toegevoegd worden, net als bij raku: zaagsel, spanen, theebladen, zeewier, koffiedik, paardenhaar, bladeren, schillen van fruit en groenten, stro, in zout geweekte textiele structuren, en nog veel meer. Ook koperdraad, staalwoldraden, kippengaas, metaaloxiden, kopersulfaat en kopercarbonaat hebben hun specifieke invloed op de kleuren en patronen die kunnen ontstaan. Ook kunnen oxiden en/of stains worden ingewreven in de huid van het voorwerp. Pas op met het gebruik van sparren- en dennenzaagsel, want dat bevat hars en die kan lelijke vlekken geven bij onvolledige verbranding. Ik gebruik bij voorkeur zaagsel van loofbomen.
Deze toevoegingen breng je aan op de scherf of je wikkelt ze in een laag papier of folie met (niet te veel) zaagsel, spanen en andere brandbare materialen zoals pellets, gedroogde mest, zaden, bladeren en dergelijke. Om te vermijden dat de toegevoegde materialen gaan ‘dwalen’ tijdens het manipuleren, kun je de folie vastzetten met tape. Aan de binnenkant van de ‘verpakking’ kan je enevtueel een mengsel aanbrengen van vijf delen zout met één deel kopercarbonaat. Vervolgens wordt het voorwerp gewikkeld in meerdere, kruislings aangebrachte lagen aluminiumfolie en in de oven geplaatst. Vooraf moet je de folie in elkaar frommelen en weer losmaken, want dat levert lege ruimten op voor het toevoegen van zaagsel of spanen en dat bevordert het proces van reductie. Meestal maak ik meerdere kleine gaatjes in het omhulsel om de verbrandingsgassen de kans te geven te ontwijken.
Stook
Meerdere stukken kunnen in de oven op en tegen elkaar worden gelegd. Het is wel handig om met een pyrometer het proces te volgen en te sturen. De taster van de pyrometer moet ongeveer halverwege de oven zitten, tegenover de inkomende hitte. De oven wordt in 20 tot 30 minuten rustig opgestookt tot circa 200 ºC, daarna in 10 minuten naar 275 ºC, vervolgens in een klein half uur naar 600 ºC en rustig doorstoken naar tot 750 ºC. Tenslotte wordt op die temperatuur 10-15 minuten gependeld. Na de brand wordt het gas afgesloten en de stookopening afgedicht. We houden de oven een beetje gesloten, om de voorwerpen rustig en gecontroleerd af te laten koelen. Natuurlijk kun je de stooktemperaturen en het afkoelingstraject zelf bepalen.
Afwerking
Na afkoeling (tot circa 100 ºC) kunnen de stukken uit de oven worden gehaald met een rakutang of met hittebestendige handschoenen. De aluminiumfolie is nu merendeels vergaan. Na het verwijderen van het resterende deel wordt het (hopelijk mooie) resultaat zichtbaar. De decoratie is rood-, oranje- of geelachtig geworden, afhankelijk van alle variabelen. Soms was de verbranding niet volledig en zijn er zwarte vlekken ontstaan. Die kunnen functioneel zijn, maar als het resultaat geen voldoening geeft, herhaal je het proces. Je kunt het immers van begin tot einde zelf aansturen, maar op een gegeven moment geef je toch het commando uit handen aan het toeval. Tenslotte kun je een beschermende was aanbrengen en uitpoetsen. Dat kun je herhalen tot er na het oppoetsen een mooie diepe kleur en een satijnachtig oppervlak ontstaan zijn. Werk dat op deze manier is gestookt, is uiteraard niet bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
Dit proces kent heel veel variabelen; noteer daarom alles goed. Variaties in aanpak en resultaten zijn dan tenminste gebaseerd op waarneming en op de interpretaties van het hele proces in relatie tot het uiteindelijke effect.
ROOKTON STOKEN
In een (oude) oliedrum maak je op bepaalde hoogten met een boormachine gaten in de wand. Hoeveel? Dat hangt af van de windkracht die dag, van het brandbare materiaal, van de doorsnede en de hoogte van de ton etc. etc. Proefondervindelijk vaststellen dus. Matig beginnen en eventueel meerdere gaten bij boren.
De voorwerpen worden gedecoreerd met terra sigilata (recept: zie elders op deze site) of voorzien van een oppervlaktebewerking met kleurpigmenten.
Daarna worden de voorwerpen in een laag zaagsel op de bodem geplaatst, er wordt zaagsel tussen gestrooid en extra zaagsel toegevoegd bovenop de voorwerpen, daarop komt een nieuwe laag voorwerpen en daar gaan we mee door tot er een laatste laag zaagsel is aangebracht.
Bovenin de oven wordt het zaagsel aangestoken met open bovenkant. Na enige tijd kan er een deksel op worden geplaatst, geheel of geddeeltelijk. Het vuur moet gaan smeulen waardoor er geheel of gedeeltelijk reductie gaat plaatsvinden.
Het is aan te bevelen goed op de windrichting te letten, want het smeulen kan uren en uren duren.
Na verloop van tijd en na de afkoeling liggen alle voorwerpen op en over elkaar op de bodem van de ton. Het kan nog lang nagloeien dus pas op met beetpakken. In het reductieve milieu ontstaan al naar gelang van de intensiteit van het stoken allerlei variaties in kleur en zwart-wit.
Voor meer informatie zie de link: Primitief stoken en de sublink Zaagseloven.